SPIEGELS…

 “Jeetje, wat ben jij dik geworden!”, wordt mij toegeroepen in de vertrekhal van een luchthaven. “En jij kaal!”, beantwoord ik de luide groet van een oud-collega waar ik jaren geleden een kantoor mee heb gedeeld. Onze partners staan verbouwereerd toe te kijken en verwachten min of meer dat er ruzie zal ontstaan. Niks is minder waar, we zijn blij elkaar te treffen en onze begroeting is een spiegel van onze relatie: eerlijk, open en vol humor.

Spiegels, je hebt ze overal tenminste zo ervaar ik het.

Ik lees in mijn assessment van De Jong & Laan, dat ik 60% Grensverlegger ben, en dat de laatste 40% keurig evenredig verdeeld zijn over Beslisser, Mensen-mens, Visionair en Verbinder. Verbaasd lees ik de beschrijving bij Grensverlegger en herken mijzelf.

Terwijl ik hierover nadenk, kom ik een veel te klein en oud T-shirt tegen met het opschrift “Bloemkool & Kaviaar”. Het T-shirt was een afscheidscadeau van mijn teams jaren geleden en ik snapte de opdruk toen niet direct tot grote hilariteit van de gevers. De uitleg was simpel en bood weer een spiegel: Erika, jij eet bloemkool én kaviaar… jij beweegt je gemakkelijk op allerlei niveaus.

Met een hoofd vol bespiegelingen drink ik koffie met mijn gezin en vertel over mijn diverse spiegelbeelden. Er wordt smakelijk gelachen en de aanvullingen vliegen om mijn oren. Mama is degene die altijd beslist en haar nee blijft nee, ook als je puppy-ogen opzet. Mama gaat letterlijk altijd over grenzen want ze werkt meestal in het buitenland. Mama is sentimenteel want het T-shirtje in maatje 32 gaat weer in de kast. Mijn partner doet eveneens verschillende duiten in het spreekwoordelijke zakje, wat de kinderen en mijn nichtje geweldig vinden.

De eindconclusie van mijn familie is “gelukkig ben je uniek want de wereld kan geen tweede aan”. Ik glimlach terwijl ik mijn gezicht gespiegeld zie in de tuindeuren. De natuur is wijs, eentje is genoeg.

Techniek is alles!

Een knappe en uiterst verzorgde adviseur toegangssystemen roept dit bijna lyrisch als ik hem vraag om uit te leggen wat hij adviseert voor de Trade afdeling. Techniek is alles!, herhaalt hij nog eens enthousiast.

Een Trade afdeling hoort een gesloten domein te zijn, en dat is het nu nog niet. Het gaat om groot geld en om serieuze contracten. Hier horen geen onbekenden rond te lopen, dat kan echt niet.

Ik werk als programma manager bij een energiebedrijf in het zuiden van Nederland en heb de opdracht gekregen om het handelsplatform te vervangen. Uitdagende klus omdat de handel tijdens deze exercitie gewoon moet doorgaan. En nu, is het dus tijd om de toegang tot de zaal aan te scherpen want het laatste wat ik wil, zijn verrassingen… onaangename verrassingen die voorkomen hadden kunnen worden.

De mooie man vertelt van irisscanners, duimafdrukken, databases, noodstroom-voorzieningen en hoe fantastisch dit allemaal is. De goedkoopste oplossing kan ik al voor een paar ton inkopen en de beste heb ik al voor een kleine miljoen. Ik laat hem een poosje oreren en vraag dan zacht “Wat zijn de kwetsbare punten?”, waarop de beste man stilvalt.

Uh, eh… sputtert de man. Zijn verkooptechniek heeft hem geleerd dat we nu over de kostprijs moeten gaan steggelen en dat doe ik niet. Een tikje ontredderd kijkt de man mij aan en beweert “die zijn er niet” en dat was zijn fout.

Techniek is alles! Onderhandelen is daar één van. Een geweldig systeem bij die man afgenomen voor een halve ton. Zijn provisie is waarschijnlijk nul, maar hij heeft ook een gratis lesje techniek gekregen dus een win-win situatie wat mij betreft.

Wat een MUTS!

Geen idee wat er tegenwoordig in het water zit of misschien komt het door het aanhoudende warme weer maar ik herinner mij de meest leuke zaken uit projecten die al heel lang geleden afgerond zijn.

Zo zie ik in mijn verbeelding weer een hele jonge collega stiekem wijzen naar een bloedmooie vrouwelijke accountant terwijl de pukkelige jongen lispelt “Wat een muts!”.
Ik reageer verontwaardigt “Hoe zo muts? Je kent haar niet!”. Waarop hij wijsneuzig kijkt en heel beslist knikt “MUTS, zeer zeker! Mooi Uiterlijk Toch Slim”. Het mannetje had gelijk.

Of die keer dat ik moest toegeven dat ik een projectmethode niet kende. “Sorry, maar de JBF methode ken ik niet.” Waarop ik smakelijk werd uitgelachen. “Dat staat voor Jan Boeren Fluitjes”. Tja, die ken ik wel.

Met een glimlach klap ik nu mijn laptop dicht en ga ik op zoek naar een koel drankje.

Gruwelen van twijfeltaal

Ik lees een auditrapport geschreven door een mens met twee titels die werkzaam is bij een heel duur consultancy-huis en kom bij de zinsnede “in sommige gevallen moet de beveiliging wat stringenter”. Het bezorgt mij een rilling. Stop toch alsjeblieft met die twijfeltaal denk ik en pak mijn telefoon die met een piepje net heeft laten weten dat ik een nieuw bericht heb ontvangen.

In het eerste e-mailtje dat ik open, lees ik “Waarschijnlijk zijn 50 stuks…”

Nee! Hoezo “waarschijnlijk”? Kan je niet tellen en heb je het maar geschat? Even verderop blijkt dat er wel degelijk een telling en een hertelling is geweest. Het woord “waarschijnlijk” is alleen maar gebruikt uit gewoonte, als een schrijfstijl en gelukkig deed men zijn werk.

Laten we afspreken dat we “eigenlijk, hopelijk, in principe, in het algemeen, waarschijnlijk, tot op zekere hoogte en in sommige gevallen” niet meer gebruiken in bedrijfsvoering, correspondentie, rapporten en projectdocumentatie. Want het schrijven in twijfeltaal voegt niet toe. Het wekt enkel de indruk dat er slecht werk geleverd is, dat er onzekerheden zijn of vaagheden.

We doen ons werk goed en beschrijven dit zoals het hoort. Akkoord?